woensdag 27 maart 2013

Pokerface


Met dank aan gastblogger T.

Onlangs stond er een artikel op de website van De Standaard over Gokhulp.be, een website die mensen met een gokprobleem helpt. Bij dat artikel prijkt een fotootje van mensen die poker aan het spelen zijn. En dat vind ik jammer. Poker lijdt duidelijk aan een imagoprobleem. Toen ik vorig weekend op restaurant vertelde hoe ik die dag een onlinetoernooi had gewonnen en daarmee wat dollars had verdiend, vroeg vriendin en SEAK-blogger B. me half-bezorgd: ‘Poker? Ben je dan verslaafd aan gokken?’.

Poker en gokken zijn twee verschillende dingen. Poker is een denksport. Het bijzondere aan die sport is dat je wel moet betalen om mee te doen. Bij schaken bijvoorbeeld is dat niet zo. Daar moeten de organisatoren op zoek naar sponsors om de winnaar zijn prijzengeld te kunnen geven. Bij poker lost dat probleem zichzelf op: wie het spelletje verliest, verliest zijn geld aan de winnaar.

Met poker valt dus geld te winnen, al is ook dat een verkeerde term. Verdienen is beter, want in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, is poker geen puur kansspel. Er komt natuurlijk wel een factor geluk bij kijken, maar dat is wel vaker zo in sport en spel. Zoals bij tennis, waar die ene bal die tegen de netrand gaat en juist wel of juist niet over het net gaat, een hele match kan beslissen. Of wielrennen, waarbij een lekke band in de finale het verschil maakt tussen een podiumplaats of een eerloze finish in het peloton.

Nu komt er bij poker wel wat meer geluk kijken dan bij andere spelletjes, maar toch is dat niet de voornaamste factor. Dat lijkt moeilijk om te begrijpen, zeker op het eerste zicht. Veel hangt af van de kaarten en daar beslist natuurlijk alleen het blinde toeval over. Bovendien kan in poker een goeie speler ook van een slechte speler verliezen. Het verschil is dat een goeie speler na verloop van tijd altijd van een slechte speler zal winnen. Vergelijk het met tennis. Wie een potje kan tennissen, zal ooit wel eens een punt winnen van Nadal (trouwens ook een pokerspeler!). Maar de wedstrijd wint Nadal (tenzij hij uit vorm is natuurlijk). Het voordeel van geluk is dat het in twee richtingen werkt: nu eens voor jou, dan weer voor je tegenstander. En dus is poker eigenlijk zoals andere kaartspelen. Je oma zaliger kon misschien wel tien keer zo goed manillen of hartenjagen als jij, ze kon nooit alle spelletjes winnen. Maar aan het einde van de kaartavond, ging ze wel meestal met het koekebrood naar huis. Dat blijkt ook uit de professionele pokerwereld. Sommigen verdienen daar al jaren hun brood met poker. Als poker hetzelfde was als roulette, dan gingen alle professionele spelers vroeg of laat failliet.

Met poker valt ook veel geld te verliezen, dat is waar. Maar in zeker zin geldt dat voor alle hobby’s. Er zijn mensen die handenvol geld uitgeven aan modelbouwtreinen, porseleinen honden of pakweg schoenen, en zonder zelfbeheersing gaat het fout. Wanneer dat gebeurt, heeft een pokerspeler natuurlijk een probleem. Maar dat overkomt slechts een klein percentage. Net zoals maar een handjevol mensen die ooit iets online koopt, daarna een koopverslaving ontwikkelt. Pokeren kan zeker duur zijn, maar niet iedereen hoeft zoals de broertjes De Meulder - ze mochten het onlangs in Cafe Corsari komen uitleggen - naar Las Vegas om het hoofdtoernooi van de World Series of Poker te spelen voor $10.000. Het kan op het internet bijvoorbeeld al voor 25 cent, en dat is nu in Europa trouwens volledig legaal. Of thuis voor helemaal niets – al lukt dat enkel als je dol genoeg bent op winnen om de boel serieus te houden zonder dat er iets van af hangt.

Tot slot is er nog het verwijt dat poker een slecht mens van je maakt. Het leert je namelijk bluffen, en bluffen is liegen en dat is fout. Maar bluffen is natuurlijk een tweesnijdend zwaard. Een slechte speler denkt dat je kan winnen met bluffen alleen, een goeie speler weet dat het nog belangrijker is te kunnen achterhalen of iemand anders bluft. Poker leert je dus vooral mensen doorgronden, om nog maar te zwijgen van logisch denken. Het is niet ongewoon voor een speler om minuten lang na te denken over een ‘zet’. Plus, er komt behoorlijk wat wiskunde bij kijken. Zo van het type: ik heb twee ruiten en er liggen drie kaarten op tafel waarvan twee ruiten, wat is de kans dat de volgende kaart die op tafel komt nog een ruiten zal zijn?

En dus ben ik fan. Ik speel al ongeveer vijf jaar poker en ondertussen is het een echte passie geworden. Ik spreek het taaltje, ik volg het internationale circuit online, en heb al menig spannende avond beleefd met die 52 kaarten en gekleurde schijfjes. En daarom word ik altijd een beetje boos als ik weer een kop lees in de trant van Politici pokeren met ons pensioen. Deden ze dat maar, denk ik soms, dan hadden we misschien meer kans op een rustige oude dag…

 

1 opmerking:

  1. Moet gij nog niets schrijven over Sagan zijn poepknijpje?

    BeantwoordenVerwijderen