Met dank aan gastblogger T.
Onlangs stond er een artikel op de website van De Standaard over Gokhulp.be, een website die mensen met een gokprobleem helpt. Bij dat artikel prijkt een fotootje van mensen die poker aan het spelen zijn. En dat vind ik jammer. Poker lijdt duidelijk aan een imagoprobleem. Toen ik vorig weekend op restaurant vertelde hoe ik die dag een onlinetoernooi had gewonnen en daarmee wat dollars had verdiend, vroeg vriendin en SEAK-blogger B. me half-bezorgd: ‘Poker? Ben je dan verslaafd aan gokken?’.
Poker en gokken zijn twee
verschillende dingen. Poker is een denksport. Het bijzondere aan die sport is
dat je wel moet betalen om mee te doen. Bij schaken bijvoorbeeld is dat niet
zo. Daar moeten de organisatoren op zoek naar sponsors om de winnaar zijn prijzengeld
te kunnen geven. Bij poker lost dat probleem zichzelf op: wie het spelletje
verliest, verliest zijn geld aan de winnaar.
Met poker valt dus geld te
winnen, al is ook dat een verkeerde term. Verdienen
is beter, want in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, is poker
geen puur kansspel. Er komt natuurlijk wel een factor geluk bij kijken, maar
dat is wel vaker zo in sport en spel. Zoals bij tennis, waar die ene bal die
tegen de netrand gaat en juist wel of juist niet over het net gaat, een hele
match kan beslissen. Of wielrennen, waarbij een lekke band in de finale het
verschil maakt tussen een podiumplaats of een eerloze finish in het peloton.
Nu komt er bij poker wel wat meer
geluk kijken dan bij andere spelletjes, maar toch is dat niet de voornaamste
factor. Dat lijkt moeilijk om te begrijpen, zeker op het eerste zicht. Veel
hangt af van de kaarten en daar beslist natuurlijk alleen het blinde toeval
over. Bovendien kan in poker een goeie speler ook van een slechte speler
verliezen. Het verschil is dat een goeie speler na verloop van tijd altijd van een slechte speler zal winnen.
Vergelijk het met tennis. Wie een potje kan tennissen, zal ooit wel eens een
punt winnen van Nadal (trouwens ook een pokerspeler!). Maar de wedstrijd wint
Nadal (tenzij hij uit vorm is natuurlijk). Het voordeel van geluk is dat het in
twee richtingen werkt: nu eens voor jou, dan weer voor je tegenstander. En dus
is poker eigenlijk zoals andere kaartspelen. Je oma zaliger kon misschien wel
tien keer zo goed manillen of hartenjagen als jij, ze kon nooit alle spelletjes winnen. Maar aan het
einde van de kaartavond, ging ze wel meestal met het koekebrood naar huis. Dat
blijkt ook uit de professionele pokerwereld. Sommigen verdienen daar al jaren
hun brood met poker. Als poker hetzelfde was als roulette, dan gingen alle
professionele spelers vroeg of laat failliet.
Met poker valt ook veel geld te
verliezen, dat is waar. Maar in zeker zin geldt dat voor alle hobby’s. Er zijn
mensen die handenvol geld uitgeven aan modelbouwtreinen, porseleinen honden of
pakweg schoenen, en zonder zelfbeheersing gaat het fout. Wanneer dat gebeurt,
heeft een pokerspeler natuurlijk een probleem. Maar dat overkomt slechts een
klein percentage. Net zoals maar een handjevol mensen die ooit iets online
koopt, daarna een koopverslaving ontwikkelt. Pokeren kan zeker duur zijn, maar
niet iedereen hoeft zoals de broertjes De Meulder - ze mochten het onlangs in Cafe Corsari komen uitleggen - naar Las
Vegas om het hoofdtoernooi van de World
Series of Poker te spelen voor $10.000. Het kan op het internet
bijvoorbeeld al voor 25 cent, en dat is nu in Europa trouwens volledig legaal.
Of thuis voor helemaal niets – al lukt dat enkel als je dol genoeg bent op
winnen om de boel serieus te houden zonder dat er iets van af hangt.
Tot slot is er nog het verwijt
dat poker een slecht mens van je maakt. Het leert je namelijk bluffen, en
bluffen is liegen en dat is fout. Maar bluffen is natuurlijk een tweesnijdend
zwaard. Een slechte speler denkt dat je kan winnen met bluffen alleen, een
goeie speler weet dat het nog belangrijker is te kunnen achterhalen of iemand
anders bluft. Poker leert je dus vooral mensen doorgronden, om nog maar te
zwijgen van logisch denken. Het is niet ongewoon voor een speler om minuten
lang na te denken over een ‘zet’. Plus, er komt behoorlijk wat wiskunde bij
kijken. Zo van het type: ik heb twee ruiten en er liggen drie kaarten op tafel
waarvan twee ruiten, wat is de kans dat de volgende kaart die op tafel komt nog
een ruiten zal zijn?
En dus ben ik fan. Ik speel al
ongeveer vijf jaar poker en ondertussen is het een echte passie geworden. Ik
spreek het taaltje, ik volg het internationale circuit online, en heb al menig
spannende avond beleefd met die 52 kaarten en gekleurde schijfjes. En daarom
word ik altijd een beetje boos als ik weer een kop lees in de trant van Politici pokeren met ons pensioen. Deden ze dat maar, denk ik soms, dan hadden
we misschien meer kans op een rustige oude dag…
Moet gij nog niets schrijven over Sagan zijn poepknijpje?
BeantwoordenVerwijderen