Hoog tijd om eens een ode aan mijn kuisvrouw te schrijven.
Want iedereen die al eens dacht: 'Gemakkelijk zo dienstencheques waarmee je je huis kunt laten kuisen', weet dat dit niet waar is.
Er zijn immers te weinig poetsvrouwen op deze aarde. Eerst beland je dus op de ik-zoek-een-kuisvrouw-wachtlijst en als er dan na minstens een half jaar iemand gevonden is, die bereid is om je kot te komen kuisen, is enig scepticisme op zijn plaats.
Niet dat ik kritisch ben, neen het is eerder de kuisvrouw die kritisch is. Tot tweemaal toe wou de kuisvrouw mijn huis niet langer kuisen. De eerste keer voelde ik al nattigheid toen de dame in kwestie vroeg of de trap moest geboend worden. Boenen, ik wist nauwelijks wat het was. Mijn antwoord was dus kort: ‘Neen, ‘k zal al blij zijn als ie gekuist wordt’.
De tweede schoonmaakster vond mijn huis te vuil en staafde dit met kalkaanslag in mijn lavabo. Tjah, en dus stond ik weer op de wachtlijst. Maar pas nadat ik wat tijd had genomen om dit trauma te verwerken en mezelf ervan te overtuigen dat het echt niet aan mij lag.
Dan zijn er nog een hoop kuisvrouwen geweest die ik nooit gezien heb omdat ze altijd wel iets voorhadden. Zo viel er één van een trap en werd ze werkonbekwaam nog voor ze de kalkaanslag in mij lavabo had gezien.
Maar nu dus heb ik A. A is een schat, A kuist niet alleen perfect, A is ook nog eens supervriendelijk en tof en heeft ze er alle begrip voor dat mijn huis niet gestofzuigd is voor haar komst.
Toen ik vorige week wanhopige pogingen ondernam om tegelijkertijd boterhammen te smeren, mondjes schoon te vegen en mijn dochters te overtuigen hun schoenen aan te trekken, sprong A. zelfs bij en wees maar zeker dat die schoenen vlug aan waren.
Maar nu heeft A. een tenniselleboog, (al is het woord stofzuigelleboog hier meer op zijn plaats) en een lichte paniek overvalt mij. Ik heb je nodig, A.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten